Paragrafen

Paragraaf Financiering

Inleiding
De financieringsfunctie dient uitsluitend de publieke taak. Het beleid valt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Centraal in deze Wet staan transparantie en risicobeheersing. Om inzicht te geven in de manier waarop de gemeente dit doet en een beeld te geven van de stand van zaken gaan we in deze paragraaf in op de ontwikkelingen rond de gemeentelijke financiering, het te voeren beleid op dit gebied en de risico’s die we daarbij lopen.  
Het treasurystatuut is verankerd in artikel 15 van de Financiële beheersverordening 2014 en bevat de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten.
Welke ontwikkelingen spelen er?
Rente ontwikkelingen
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de basisherfinancieringsrente per 12 juni 2024 van 4,50% verlaagd naar 4,25%. De basisherfinancieringsrente is de rente waartegen banken, voor de duur van één week, geld kunnen lenen van de centrale bank. Momenteel (augustus 2024) bedraagt de geldmarktrente voor aan te trekken driemaands kasgeldleningen 3,50%. De vergoedingen bij het Schatkistbankieren staan op 3,664%. De kapitaalmarktrente voor aan te trekken leningen voor looptijden van 5 en 10 jaar zonder renteherziening bedraagt momenteel respectievelijk 2,59% en 2,67%. De verwachting is dat deze rentetarieven iets zullen dalen.
Gemeentelijke ontwikkelingen
Gezien de investeringsvoornemens zal de benodigde hoeveelheid kort geld en lang geld in 2025 toenemen, waarbij de kasgeldlimiet zal worden overschreden. Hiervoor zal deels lang geld moeten worden aangetrokken als de verwachting is dat langer dan 3 kwartalen het kasgeldlimiet wordt overschreden.
Liquiditeitsprognoses
Wekelijks stellen we liquiditeitsprognoses voor de korte termijn op om tijdig in te spelen op schommelingen in de liquiditeit. Jaarlijks stellen we een à twee liquiditeitsprognoses op met een horizon van vier jaar.
Garantiestelling leningen en verstrekken van leningen
Ons beleid is leningen of garanties uit hoofde van de 'publieke taak' alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd. Daarbij winnen we vooraf informatie in over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien een andere voorziening beschikbaar is, verstrekt de gemeente uitsluitend aanvullend een lening of garantie.
Risicobeheer
Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Ons beleid is voornamelijk gebruik te maken van veilige en inzichtelijke financiële instrumenten.
De Wet Fido geeft normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm belangrijke richtlijnen zijn ter beperking van renterisico’s.
De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar. Het totaal van deze leningen mag niet meer bedragen dan 8,5% van de totale lasten op de begroting. De renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar.
De verplichte aflossingen en renteherzieningen op deze leningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten op de begroting. Het doel van deze normen is het risico te beperken wanneer bij herfinanciering van de leningen een rentestijging leidt tot financiële problemen.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het wettelijke maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet staat toe om in 2025 de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 6.6 miljoen te dekken met kortlopende leningen. Zodra wij deze limiet voor een langere periode (meer dan een half jaar) dreigen te overschrijden, trekken wij een langlopende lening aan of vragen wij (onderbouwd) toestemming aan de provincie om gedurende een bepaalde periode de limiet te mogen overschrijden.

Kasgeldlimiet    (bedragen x € 1.000)                                                            

2025

2026

2027

2028

Begrotingstotaal lasten

77.969

77.473

76.936

77.101

Maximaal toegestane kasgeldlimiet (8,5% van begrotingstotaal lasten)

6.627

6.585

6.540

6.554

Gemiddeld saldo vlottende korte schuld en vlottende middelen

5.500

6.000

6.000

6.000

Ruimte onder kasgeldlimiet

1.127

585

540

554

Ruimte kasgeldlimiet per kwartaal
(bedragen x € 1.000)

1e kw

   2e kw

3e kw

4e kw

1

Begrotingstotaal lasten

  77.969

       77.969

       77.969

       77.969

2

Kasgeldlimiet (Begroting 2024)

    6.627

         6.627

         6.627

         6.627

3

Gemiddelde netto vlottende schuld (+), danwel gemiddelde overschot vlottende middelen (-)

    8.000

         5.000

         3.500

         5.500

4

Ruimte onder kasgeldlimiet

   -1.373

         1.627

         3.127

         1.127

Renterisiconorm
De renterisiconorm bedraagt voor 2025 € 15,6 miljoen. De verwachting is dat we voor de komende jaren onder de renterisiconorm blijven.

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

1

Renteherziening op langlopende schuld o/g

0

0

0

0

2

Te betalen aflossingen

3.903

4.105

4.256

4.208

3

Renterisico (1 en 2)

3.903

4.105

4.256

4.208

4

Renterisiconorm

15.594

15.495

15.387

15.420

5a

Ruimte onder risiconorm

11.690

11.390

11.131

 11.212

5b

Overschrijding risiconorm

4a

Begrotingstotaal lasten

77.969

77.473

76.936

77.101

4

Renterisiconorm 20% van begrotingstotaal

15.594

15.495

15.387

15.420

Financieringsbehoefte
Per 1 januari 2025 houden we boekhoudkundig rekening met een financieringstekort van € 4,3 miljoen. (2024: € 4,2 miljoen overschot). Dit is een uitkomst van de geprognosticeerde balans. Er is een meer gedetailleerde liquiditeitsprognose voor de lange termijn gemaakt op basis van verwachte inkomsten en uitgaven gedurende 2024 t/m 2027.

Financieringsbehoefte (bedragen x € 1.000)

1-1-2025

1-1-2026

1-1-2027

1-1-2028

1

Reserves en voorzieningen

31.831

29.504

25.728

26.037

2

Langlopende leningen

81.985

83.482

85.377

84.121

3

Totaal vaste financieringsmiddelen

113.816

112.986

111.105

110.158

4

Boekwaarde investeringen, incl. voorraden grond

118.145

119.430

118.551

117.829

5

Financieringstekort/overschot (3 – 4)

-4.329

-6.444

-7.446

-7.671

Verstrekte leningen
Ons beleid is leningen en garanties alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd uit hoofde van de publieke taak. Wij gaan hier terughoudend mee om, waarbij garantieverlening de voorkeur heeft.

Verstrekte leningen

Begin

Verstrekt

Aflossingen

Eind

Bedragen x € 1.000

2025

2025

2025

2025

Stichting Jenaplanscholen

             5

                 1

              4

FC Lisse

           90

               15

            75

Stg. Expl. Gebouw 't Speelkwartier

          233

          233

Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVn)

       4.340

               302

              245

       4.397

Hypotheken gemeentepersoneel

       2.263

               18

       2.245

Totaal

       6.931

               302

              279

       6.954

Rentemethodiek
In het BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering van de begroting en jaarrekening naast de beleidsvoornemens en het gerealiseerde beleid ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille ook verplicht inzicht moet geven in:

- de rentelasten uit externe financiering;
- het renteresultaat;
- de wijze van rentetoerekening.

Door onderstaand overzicht en toelichting in de paragraaf financiering op te nemen wordt invulling gegeven aan deze verplichting.

Renteomslag

1-1-2024

1-1-2025

1-1-2026

1-1-2027

1-1-2028

Restant korte financiering

0

6.000.000

6.500.000

6.500.000

6.500.000

Restant lange financiering

76.087.000

81.378.445

83.475.090

85.370.256

84.113.824

Totaal externe financiering

76.087.000

87.378.445

89.975.090

91.870.256

90.613.824

Gewogen gemiddeld rentepercentage externe financiering

2,0%

1,5%

1,5%

1,5%

1,5%

tbv rente eigen vermogen (nvt)

a1. De externe rentelasten over de korte financiering

+

0

0

0

0

0

a2. De externe rentelasten over de lange financiering

+

1.599.802

1.514.731

1.343.072

1.343.072

1.343.072

b.   De externe rentebaten

-/-

159.240

159.240

159.240

159.240

159.240

     Totaal door te rekenen externe rente 

1.440.562

1.355.491

1.183.832

1.183.832

1.183.832

c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-/-

0

0

0

0

0

c2. De rentelasten van projectfinanciering

-/-

0

0

0

0

0

c3. De rentebaten van doorverstrekte leningen (projectfinanciering)

+

0

0

0

0

0

     Saldo door te rekenen externe rente

1.440.562

1.355.491

1.183.832

1.183.832

1.183.832

d1. Rente over eigen vermogen

+

0

0

0

0

0

d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

+

0

0

0

0

0

     De aan taakvelden toe te rekenen rente

1.440.562

1.355.491

1.183.832

1.183.832

1.183.832

e.  De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

-/-

1.513.832

1.570.817

1.658.044

1.659.552

1.633.012

f.   Renteresultaat op het taakveld treasury

-73.270

-215.326

-474.212

-475.720

-449.180

Boekwaarde activa tbv renteomslag, excl. verstrekte leningen

95.738.000

112.476.000

111.597.000

110.831.000

110.819.000

Omslagrenteberekening

1,50%

1,21%

1,06%

1,07%

1,07%

Na afronding

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

EMU-saldo en de Wet HOF
De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF) bevat een richtlijn over de tekortnorm voor de decentrale overheden. Dit houdt in dat aan de kasstroom van de lagere overheden gezamenlijk (het EMU-saldo, waarbij EMU staat voor Economische en Monetaire Unie) een maximum is gesteld. Dit is voor iedere provincie vertaald in een zogenoemde referentiewaarde (fictief aandeel). Voor de provincie Zuid-Holland bedraagt deze waarde ± € 142 miljoen. De boete dan wel de rentedervingskosten worden ten laste gebracht van de algemene uitkering van het gemeentefonds. Na bestuurlijk overleg kan de betrokken minister besluiten om de boete toe te rekenen aan een provincie of gemeente.
Overzicht EMU-saldo
Sinds 2006 zijn gemeenten verplicht een raming van de eigen bijdrage aan het EMU-saldo op te nemen. Aanleiding hiervoor was de overschrijding van de norm van het EMU-tekort van 3 procent waarmee Nederland in het verleden werd geconfronteerd. Om de cijfers tussen verschillende landen goed te vergelijken, zijn in de Europese Unie afspraken gemaakt over de wijze van berekening van het EMU-saldo.
Het EMU-saldo wordt berekend op kasbasis, dus de feitelijke geldstromen die in een jaar plaatsvinden. Een negatief EMU-saldo wil niet zeggen dat de gemeente onmiddellijk een probleem heeft, omdat de gemeente werkt met het baten- en lastenstelsel. Zie het overzicht ‘Financiële positie’ in deze begroting.
Geprognosticeerde balans
Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo schrijft het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voor. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans krijgt de raad meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. Dit zorgt ervoor dat er in de beleidsvoorbereiding, de sturing en beheersing meer aandacht is voor het EMU-saldo. Zie het overzicht ‘Financiële positie’ in deze begroting.

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2024 16:38:27 met de export van 11/20/2024 16:30:30